Vrijdagochtend 16 maart sta ik op met gezonde stress. Om half 9 kan ik mijn huurauto ophalen bij Coen Caspers Track op het TT circuit. Ik heb startnummer 11. Na een korte uitleg over het programma en de belangrijkste vlag (rood) stellen de ervaren instructeurs zich voor. Het is dit weekend niet de bedoeling veel binnen te zitten. Organisator Peter Grondel stuurt de ruim 20 deelnemers, verdeeld in 4 groepen, daarom snel naar buiten voor de eerste oefeningen.
Mijn groep start met de noodstop. Met een gangetje van 50 km per uur moet ik na een signaal van de instructeur vol in de remmen en zo snel mogelijk tot stilstand komen. Bij de eerste poging gaat het gelijk mis. Mijn auto heeft blijkbaar geen ABS en met de kracht die ik op de rem uitoefen, blokkeert de boel meteen. Dat is les 1.
Als ik de noodstop onder controle heb, mag ik de Noordlus van het circuit verkennen. Achter de Safety Car aan oefenen we de ideale lijnen. Gelukkig hebben ze overal pylonen neergezet zodat ik precies kan zien waar ik moet insturen en de bocht moet uitkomen. "Makkie", zal je misschien zeggen. Toch niet, want het moet met een snelheid waarmee je op de openbare weg een vette prent krijgt van meneer agent.
Vlak voordat ik overmoedig word bij het lijnen rijden, is de volgende oefening: Plotseling uitwijken ofwel de elandproef. Bij 70 km per uur geef ik - zonder te remmen - het stuur een flinke ruk naar links, direct daarna een ruk naar rechts gevolgd door het geheim van de proef: een hele snelle, korte ruk met 'wiebeltje' naar links om het stuur weer recht te zetten en rechtdoor te blijven rijden. Wonderwel: in één keer goed. De auto kwispelt zelfs.
Tot slot een verkenning van de Zuidlus, op dezelfde manier waarop eerder die dag de Noordlus is gereden.
Nu ik het volledige circuit in delen heb afgetast, mag ik het in z'n geheel gaan rijden. Eerst met een instructeur naast me die tips geeft over het insturen en uitsturen van bochten, gedoceerd gas geven en remtechnieken. Na één keer voorrijden word ik losgelaten op de baan. Tjonge, dát is leuk! Hoe hoger het tempo, des te meer de auto je straft als je het verkeerd doet. Na een aantal rondes komt de instructeur weer naast me zitten voor wat extra aanwijzingen. Goed dat ik al zoveel op de baan mag om praktijkervaring op te doen. Om ons 's avonds niet te vervelen, geeft Peter de cursisten een theorie proefexamen mee.
Zaterdag: rijden, rijden en nog eens rijden
Zaterdag 17 maart staat in het teken van rijden, rijden en nog eens rijden. En tussendoor een beetje theorie. Code Rood, Safety Car en Vlagsignalen zijn eigenlijk de allerbelangrijkste onderdelen uit het Raceboek. Ik was even bang dat ze door mijn komst een nieuwe vlag moesten ontwerpen: "Roze vlag: Pas op! Vrouw op de baan". Maar gelukkig, mijn rijstijl doet zeker niet onder voor die van vele mannelijke medecursisten.
De organisatie waarschuwt dat de pylonen 's middags worden weggehaald. Het is dus zaak om andere herkenningspunten te zoeken om de ideale lijnen te kunnen rijden. Bijvoorbeeld bij de bocht Strubben: tweede rode vlak in de bocht gas los, stuur omgooien richting bandenstapel, en als je stuur recht staat vol gas via de kerbstones richting Ruskenhoek. Als daar de grindbak begint, sterk remmen, rem los, de bocht inkijken en strak insturen vlak langs de bandenstapel naar het clipping point op weg naar Stekkenwal. In zo'n weekend wordt je vocabulaire en lokale geografische kennis flink uitgebreid.
Net na de lunch verblijdt Peter ons met een onaangekondigd tweede proefexamen. Aan het eind van dag komen we in het theorielokaal bijeen om het resultaat daarvan te bespreken en enkele laatste tips te krijgen voor de zelfstudie. Ik heb andere plannen voor die avond: een gezellig etentje bij de plaatselijke Italiaan samen met het PG Motorsport-team. Zo'n dagje scheuren op het circuit hakt er wel in: rond 10 uur hebben alle tafelgenoten slaperige ogen. Iedereen gaat moe doch voldaan naar bed.
Zondag: regen
Zondag 18 maart: de grote dag! Om kwart over vijf hoor ik het stevig regenen, waarna ik niet meer kan slapen vanwege het overpeinzen van een goede rijstijl bij nat wegdek. Gezien mijn minder positieve ervaringen met rijden in de regen, heb ik daar toch een kronkel van in mijn buik. 'Niet zeuren: gewoon rijden', zeg ik tegen mezelf.
Om te voorkomen dat de deelnemers overenthousiast het vochtige circuit betreden, gaan we eerst een paar rondjes achter de Safety Car aan. Ik zit er pal achter en kan zo goed de lijn van de Safety Car na-apen. Als de Safety Car de pitstraat in rijdt, mogen we weer inhalen en op eigen snelheid verder.
Bij ieder rondje voer ik het tempo op met als gevolg dat het in de 3e ronde bij de Strubben fout gaat. De auto tolt in het rond, ik trap meteen de koppeling en rem in, maar op een of andere manier blijft mijn duim in het stuur haken. Even pijn lijden en weer verder.
Later leg ik Stekkenwal, Mandeveen en de GT bocht ook nog spinnend af. Bij de GT bocht vlieg ik van de baan en kom met de neus tegen de bandenstapel tot stilstand. Allemaal geen probleem, zolang medecursisten het maar tijdig in de gaten hebben en mij ontwijken.
Om wat meer het echte racegevoel te krijgen waarbij je soms schouder aan schouder om je positie strijdt, oefenen we met rijden in formatie. In drie rijen worden we bij de start-/finishlijn opgesteld.
Het is de bedoeling dat iedereen in zijn eigen virtuele rijvlak, zo dicht mogelijk op de voorganger, het circuit rondrijdt. De Safety Car geeft het tempo aan. Mijn buurman wil bij de eerste bocht de voor hem ideale lijn aanhouden, maar dat is bij deze oefening toch echt niet de bedoeling.
De laatste opdracht bestaat uit een start in groepjes van respectievelijk 4, 6 en 8 raceauto's. Als de rode lamp op de start-/finishlijn uit gaat (of zoals Peter zegt: 'minder rood wordt') probeert iedereen zo snel mogelijk weg te komen. Sommige auto's vallen stil omdat de bestuurder de koppeling verkeerd laat opkomen, zodat de ervaring met de elandproef voor de andere rijders goed van pas komt.
Na een paar keer starten lijkt in mijn auto de tactiek te zijn: toerental op 4000 toeren en bij het doven van het rode licht, vol gas. Dat levert een beetje rookontwikkeling en stank in de auto op, maar ik rij dan wel snel weg.
Zwarte vlag
Het praktijk proefexamen gaat helemaal goed. De cursusleiding heeft geen op- of aanmerkingen, dus ik kan mijn rijniveau gewoon blijven vasthouden. Bij mijn laatste rondes vóór het officiële KNAF-examen krijg ik via een zwarte vlag de opdracht om naar de pitstraat te komen.
Meest van de tijd hebben Rogier en Sander mij les gegeven, maar nu stapt een andere instructeur in. Bij het eerste lange stuk geeft hij opdracht om door te schakelen naar z'n 5, omdat ik toch wel flink doorrijd. Dat is nieuw, want ik heb juist geleerd het hele circuit in de 3e en 4e versnelling te rijden. Met uitzondering van de Strubben: die moet in z'n 2.
Nu klinkt dat natuurlijk logisch voor een huis-tuin-en-keuken rijder: bij hoge toeren doorschakelen naar de volgende versnelling. Maar op een circuit, waar je zo gefixeerd bent op het rijden van de ideale lijn, de bocht inkijken, op tijd gas geven en op tijd remmen, kan zo'n kleine aanwijzing vlak voor het uur 'U' grote gevolgen hebben.
Bij het aanrijden van de bocht Stekkenwal ben ik nog bezig met m'n nieuwe schakelmanoeuvre, stuur daardoor te laat in en kom verkeerd uit de bocht met als gevolg dat de auto gaat spinnen. Ik probeer het stuur nog recht te zetten en trap de rem hard in, maar door de snelheid vlieg ik van de baan in het natte gras en op gras ben je de pineut.
We worden weggeslingerd richting het talud en de auto komt achterstevoren geparkeerd bovenop de heuvel tot stilstand. De instructeur en ik kijken elkaar aan:'alles ok met je?'. Ja, met ons wel, maar met de auto niet. Via de portofoon wordt de sleepwagen ingeseind, die binnen twee minuten bij ons is. Een paar sterke mannen duwen de wagen van het talud.
De schade valt mee: twee leeggelopen banden, kleine deuk in het spatbord en veel, heel veel modder aan de onderkant, zijkant én binnenkant van de auto. Het lijkt wel of ik de rally Parijs-Dakar heb gereden. Coen Caspers wordt opgetrommeld, hij brengt binnen vijf minuten twee nieuwe banden. Even opkrikken, wielen wisselen en rijden maar.
Op zo'n moment merk je dat het een goed geoliede organisatie is, waarbij problemen snel en deskundig worden opgelost. Terwijl ik in het leslokaal uitleg krijg over het examen, repareert Coen snel de kapotte uitlaat en voorziet de wagen van vier nieuwe banden. Als ik buiten kom, staat de auto op mijn startpositie klaar voor het examen. Fantastisch!
Praktijkexamen
Het praktijkexamen bestaat uit een opwarmronde en drie examenrondes. Zo hard als de auto kan, leg ik het parcours af. Ik hoor mezelf praten: gas, gas, gas, koppeling in, stevig remmen, gas los, kijken, insturen, stuur recht, gas, gas. Ik lijk wel één van de celebrities die bij Top Gear in 'a reasonably priced car' racen. Na de finishvlag zit het praktijkexamen erop en mag ik naar het leslokaal voor de theorie: 20 multiple choice vragen.
Als de KNAF examencommissie haar oordeel klaar heeft, krijgen we in het Paddock restaurant de uitslag. Ik ben cum laude geslaagd voor theorie en praktijk was helemaal goed. Jippie, naast mijn rijbewijzen A t/m E heb ik nu ook mijn Racelicentie!
Het was een geweldig weekend, buitengewoon goed georganiseerd en met professionele begeleiding. Ik raad alle vrouwen & mannen aan om zo'n racecursus bij de Advanced Driving School te volgen. Ook als je niet van plan bent te gaan racen, is het een ultieme rijvaardigheidstraining waarbij je beter leert rijden en meer vertrouwen krijgt in wat jij en je auto kunnen. Wil of durf je niet met je eigen wagen, huur dan gewoon een schappelijk geprijsde raceauto bij Coen Caspers.
Margriet Tilstra